Alleen door je monsters te benoemen en openlijk met ze te leven, blijf je ze de baas.
Blog door: Marieke BurgersEven voorstellen…
Ik ben Marieke Burgers, ik woon in Denemarken in de buurt van Kopenhagen. Als kunsthistorica, publicist, schrijver, boekenmaker én als goede vriendin van illustrator Hildert Raaijmakers heb ik de totstandkoming van het boek Ik wil mijn monsters terug dat hij samen maakte met Simon Douw op de voet gevolgd. Het was een proces van maar liefst vijf volle jaren.
Als backer van de internationale crowdfundingscampagne waarmee Simon en Hildert deze eerste druk van het boek financierden, werden mijn geduld, vertrouwen en investering beloond toen mijn twee (gesigneerde!) exemplaren (het boek is ook in het Engels beschikbaar) op mijn deurmat ploften. Perfect verpakt - en wat een vreugde om het boek dan eindelijk fysiek in handen te hebben!
De boekuitgave
Qua uitgave ziet het er, ik kan het niet anders zeggen, verrukkelijk uit. Voor de verkoopprijs van € 30,00 plus verzendkosten ontvang je een lekker stevig boek. Satijnglanzende hardcover, gebonden. Maar liefst 98 pagina’s stevig en diep donkerzwart glanzend papier waarop de monsters aan je verschijnen alsof ze live aan het voeteneind van je bed staan. Het artwork is gemaakt door Martin Hollander en vormt een perfecte eenheid met de illustraties.
Omdat het letterlijk een ‘draaiboek’ is, of beter een ‘omkeerboek’, zijn het eigenlijk twee boeken in één. Het heeft dus ook twee covers. Om die reden vind je de flaptekst in het midden van het boek, waarin Simon en Hildert een tipje van de sluier oplichten over hun gedachten achter het boek. Maar er wordt ook iets van de lezer zelf verwacht. En een goede lezer heeft aan een half woord voldoende: zo staat op de schutbladen een betoverend patroon met een terugkerend wezentje uit het verhaal. Wie goed kijkt, ziet dat één ervan afwijkt van de rest en zoals ik Hildert heb leren kennen, is niets zonder reden. Dus wie zin heeft in zoekplaatjes en speuren: door het hele boek vind je verwijzingen, pastiches, symbolen en dubbele bodems.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)
Mijn leeservaring
Het valt nog niet eens mee om het boek te duiden, want het is qua genre moeilijk te categoriseren. Het is zeker geen traditioneel kinder- of prentenboek, geen sprookjesboek, geen stripverhaal in de klassieke betekenis van het woord, en ook geen fantasy jeugdroman. Misschien is dit monsterboek het beste te omschrijven als een coming-of-age-verhaal in de duistere gothic-traditie van Mary Shelley’s Frankenstein (1818), Bram Stoker’s Dracula (1897) en Oscar Wildes’ The Picture of Dorian Grey (1891). Alle drie voorbeelden van aangrijpende, spannende verhalen met een hoofdpersoon die buiten de beschaafde wereld staat, maar die door zijn (tragische) lotgevallen de lezer een fundamenteel inzicht bijbrengt. Voor het gemak noem ik het boek nu dan maar een gothic graphic novel.
Het verhaal
Na de eerste onrustbarende pagina’s wordt niet alleen de hoofdpersoon maar ook ikzelf al snel tegenstribbelend uit mijn eigen veilige bed meegesleept in de zoektocht naar de verloren monsters uit zijn jeugd. Er ontvouwt zich een persoonlijke safari door het ongewisse naar verre horizonten waar vortexen en draaikolken ons dwars door exploderende universums van licht, kleur en beweging zuigen. Pagina na pagina reizen we door verschillende fantastische werelden; dolen door donkere wouden waar antropomorfe wezens ons proberen te grijpen, klauwend, met open muilen, de hoektanden ontbloot. We passeren verwrongen steden, maken koortsig onze weg langs vuurmaskers en duivels, de neusvleugels opengesperd, briesend en sissend. Op zee strekken amoeben en kwalachtige wezens verlangend en gulzig hun tentakels naar ons uit. Geparachuteerd uit een propellervliegtuig maken we een vrije val boven een boekenstad om met een Big Bang van een ander sterrenstelsel op het strand van onze eigen vergetelheid te landen…
Wat er van de verloren monsters terechtkomt, blijft een verrassing. Maar wat een gejaagde en gewaagde tocht hebben we samen gemaakt!
Monsterencyclopedie
Wanneer ik het boek dan omdraai, beland ik hals-over-kop in de Monsterencyclopedie: een duistere verzameling van 34 obscure schepsels en gedrochten, die me tijdens onze monster safari al aanstaarden vanuit de coulissen van het verhaal. Creaturen van twijfelachtige aard met vilein klinkende namen zoals Bits, Veins, Dagdief en Stikker. De monsters zijn twee-aan-twee gekoppeld en spiegelen elkaar: zo is Gul de tegenpool van Gier en Zielepiep het tegenbeeld van Stoerbroer. De nachtmerrieachtige demonen zijn allemaal personificaties van bepaalde menselijke eigenschappen, angsten, dwangneuroses en posttraumatische verschijnselen. Niettemin worden ze gepresenteerd op een manier die groot en klein kan behappen. Ieder monstrum dat Hildert me voorschotelt, wordt namelijk vergezeld van een bezwerend, fabulerend en dikwijls vrolijk-grappig gedicht van Simon, hetgeen de gruwel een stuk minder eng maakt.
De boodschap achter het boek
Het thema van het boek (angst voor monsters) is universeel en van alle (leef)tijden. De boodschap van deze reis-om-de-wereld-in-34-monsters is helder: het monster dat ons dwarszit is in feite onze spiegel. Alleen door het te herkennen en te omarmen, houden we het in toom. Wanneer je jouw monsters niet in de bek kijkt, of ze zelfs omarmt, zullen ze je van binnen opvreten - en niet alleen jou, maar ook degenen die jou nastaan. Alleen door je monsters te benoemen en openlijk met ze te leven, blijf je ze de baas.
Bronnen van inspiratie
Ik heb Hildert leren kennen als kunstenaar met een ongebreidelde interesse voor andere werelden dan ons eigen, zintuiglijke aardrijk. Vaak schildert Hildert het spirituele in mens, dier en ding en ook deze keer kanaliseert hij bovenaardse wezens en werelden in zijn verbeelding. Ondertussen weet hij zijn weg in de kunstgeschiedenis te vinden, wat ik als kunsthistorica natuurlijk zeer graag zie. Zo verwijst hij onder meer naar de wereldbekende tsunami-golf van Katsushika Hokusai (ca. 1831), de beruchte grootogige prostituees van Picasso’s Les Demoiselles d’ Avignon (1907), de Denker van Auguste Rodin (1881) en voor de kenners, de langgerekte Jack Skellington van Tim Burton (1993). Ook laat hij zich inspireren door de kunst en dodenwereld van vroeger tijden: zijn monsters bevatten elementen van goddelijke Egyptische faraobeelden, precolumbiaanse Mayafiguren, Chileense Chinchorro-mummies, halfmenselijke fabelwezens uit de reliëfs van de klassieke oudheid, maskers en totems van exotische culturen van de Caraïben, uit Groenland, Noordwest-Amerika, op Paaseiland en andere archipels in de Stille Oceaan. Wat een rijkdom!
Als geen ander creëert Hildert werelden waarin we ons vreugdevol kunnen verliezen, hij is geen slaaf van de huidige beeldtaal van horror, games, films en memes, maar voert ons door zijn eigen persoonlijke, kleurrijke en eclectische spiegelpaleis.
En daarom laat dit prachtige boek van Simon en Hildert ons veilig laveren door de wateren van het demonische en decoratieve doolhof van onze eigen geest.
Chapeau!
Niet alleen als vriendin van de illustrator, maar zeker ook als kunstgeschiedenis- en schrijfprofessional vind ik dat Simon en Hildert het veelal platgetreden pad van het monsterthema uitlichten op een manier die je vrijwel nergens anders vindt. Woord en beeld versterken elkaar en de beeldtaal neemt de lezer mee op een reis die tegelijk poëtisch, persoonlijk en filosofisch is. Dat maakt dit tot een heel bijzonder boek dat beslist veel mensen zal aanspreken.
Wie houdt van keurige verhaallijntjes en lieflijke plaatjes waarop monsters eigenlijk goedbedoelende sullige lobbesen zijn, komt bedrogen uit. Lees dit boek wanneer je niet bang bent om jezelf en je duistere kanten tegen te komen. Als je liever niet onder het bed kijkt, dan moet je dit boek overslaan. Want Ik wil mijn monsters terug sleurt je weg onder je veilige dekens, rechtstreeks de spannende duisternis in. Het zal je beslist een ervaring rijker maken.
© Marieke Burgers, Mag. Art. | oktober 2025